Het is de laatste jaren een feest om op een zonnige zaterdagmiddag het HSG Open te beginnen met voorpret op het plein voor het Filmtheater, en aansluitend een voorstelling te bezoeken. De middag begon om 2 uur met een schaakclinic. Toen ik om half drie kwam zag ik Judith van Amerongen, de trainster van een cursus voor vrouwen bij HSG. Zij trakteerde de omstanders met een aantal leuke en onverwachtse schaakproblemen. Verder werd er op een groot buitenbord geschaakt en op enkele tafeltjes. En er werd natuurlijk gepraat en een drankje genuttigd.
Om drie uur kwam de eregast van de middag, Zhaoqin Peng, 13-voudig schaakkampioen bij de dames in Nederland. Zij zou op het grote buitenbord een partij spelen tegen HSG. Zelf heb ik me daar natuurlijk ook mee bemoeid. Ik geloof niet dat mijn suggesties bijzonder goed waren, maar ze hebben wel bijgedragen tot de levendigheid van de partij. Nadat wij wit geloot hadden werd min of meer democratisch besloten om met de koningspion twee vooruit te beginnen. Na enige aarzeling speelde Zhaoqin 1..c6 de Caro-Kann, en na 2.d4 d5 3.Pc3 besloot ze tot 3…g6. Niet een systeem om aan te raden, maar wel een om snel uit de theorie te komen. Na 4.h3 Lg7 5.Pf3 dxe4 6.Pxe4 Pd7 7.Lc4 Pgf6 speelden we op mijn initiatief 8.Peg5. Vermoedelijk een theoretisch nieuwtje, dus een beetje te. Na rustig ruilen op f6 en korte rokade staat wit gewoon iets beter. Mevrouw Peng wist wel raad met onze frivoliteiten, af en toe moest ze er even over nadenken, maar gedecideerd voerde ze haar partij naar de overwinning. Om half vijf konden we haar feliciteren en ons klaar maken voor de inleiding op de film.
Het lukte mij om met zoon, dochter en schoonzoon binnen te komen, waar we een presentatie kregen over film en schaken. De inleider was Harry Peters, een gepensioneerd filmcriticus, en organisator van een jaarlijks filmfestival over literatuur en film. Hij begon de inleiding dan ook met schaakliteratuur. De beroemdste boek zijn natuurlijk Stefan Zweig, Schachnovelle, en Vladimir Nabokov, De (Liushin-) verdediging. Het boek van Stefan Zweig was in mijn schooltijd zeer populair, omdat het zo dun was, en daarom gemakkelijk op je literatuurlijst Duits paste. Het boek van Nabokov is verfilmd, en die film is een aanrader wat mij betreft, omdat het een prachtig beeld geeft van hoe er tussen de twee Wereldoorlogen gespeeld werd in chique hotels in Europa. Ik meen dat de opnames waren in Merano, waar ook Karpov en Korchnoi nog een match gespeeld hebben.
Het was jammer dat er zo weinig tijd was voor de inleiding, waardoor Harry in hoog tempo zijn verhaal moest doen. Hij ging ook in op het verschijnsel dat schaakborden in films of foto’s vaak verkeerd afgebeeld worden, hij liet zelfs een schaaktafel zien, die niet klopte! Hij noemde dit verschijnsel het Weegbree-effect. Hij had deze naam ontleend aan een film waarin je eerst een weegbree in volle bloei ziet, en nog geen uur later is er weinig meer van over.
De film zelf was zeer indrukwekkend. De titel “The Dark Horse†betekent in goed Nederlands de outsider, iemand die als onbekende het goed doet bij verkiezingen of een sportwedstrijd. Zo had de hoofdpersoon, een Maoriman met psychische problemen, in zijn jeugd een aantal schaaktoernooien gewonnen. De film gaat over hoe hij een aantal Maorikinderen uit een achterstandswijk voorbereidt en meeneemt naar het nationale jeugdkampioenschap van Nieuw Zeeland in Auckland. Het blijkt een waargebeurd verhaal te zijn, de jeugdschaakclub met de naam “Eastern Chess Knights†bestaat echt. In de slotscène neemt hij zijn neef van 15 mee de wereld in, nadat deze juist ingewijd was in een bende. Een mooie gedachte dat je met schaken kinderen kunt helpen op het betere spoor te komen.
Herman van Engen